Vandaag, woensdag 19 juni, opende wethouder Jeroen Louws officieel het openbaar toilet in het Molenwaterpark. Het idee is tot stand gekomen naar aanleiding van een motie van 3 raadsleden van CDA, LPM en SP.
Dankzij de inzet van Maurice de Kok, van Stadsbeheer bij de gemeente Middelburg, staat het mooie gebouw er nu. En is het te gebruiken voor alle mensen met hoge nood. Stadsdichter Michael van Oostende was ook aanwezig en droeg volgend gedicht voor:
“10 dingen waar je dit hokje voor zou kunnen gebruiken
1. Je zou kunnen plassen.
2. Je zou kunnen poepen.
3. Je zou met een bal kunnen stoepranden op de wc-bril.
4. Je kan een gaatje maken in de bovenkant van dit hokje met daarin een telescoop. Zodat je kan kijken naar de sterren. Voor als het een keer echt lang duurt.
5. Je zou er een biechthokje van kunnen maken, waarin iemand tegelijkertijd zowel zijn hart als zijn blaas kan legen.
6. Je zou hem in Amsterdam kunnen zetten en verhuren als eengezinswoning voor slechts 1500 euro per maand, excl. gas, water en licht.
7. Je zou er een photobooth van kunnen maken, waarin mensen niet zichzelf, maar hun achterblijfselen fotograferen. Eventueel met leuke attributen zoals een praatwolkje of een zonnebril op een stokje.
8. Je zou er een omgekeerde peepshow van kunnen maken, zoals je die op de Wallen hebt. Dat je vanuit binnen een euro in een automaat doet en dan voor een minuut naar buiten kan kijken. Naar een boom, naar de lucht.
9. Je zou de wc kunnen cancelen vanwege zijn jarenlange benadrukking van vaste genderrollen of vanwege zijn jarenlange aanname dat zwijgen gelijk staat aan consent. En je zou daarna dan een documentaire over hem kunnen maken. Zodat de publieke opinie ook zijn kant van het verhaal te zien krijgt en ziet dat het ook gewoon maar een mens is. Of een wc in zijn geval.
10. Je zou aan hem kunnen vragen wat hij ervan vindt om een wc-hokje te zijn. Om al die dingen tegelijk te moeten bieden: beschutting, omhulling, verlichting, discretie, geduld, empathie en opluchting. En hij zou waarschijnlijk zeggen dat al dat ogenschijnlijk onbeduidende contact bij hem toch zijn sporen heeft nagelaten.”